Larix
Larix decidua Mill.
Larix, ookwel lork of larche, is een geslacht van coniferen en komt van nature voor in de Noordelijke Alpen en de gebergtes in Oost-Europa. Het woord “lar” komt waarschijnlijk uit het Keltisch, verwijzend naar de hars die uit de boom loopt. 'Decidua' verwijst naar het feit dat de boom in de winter zijn naalden verliest. Dit is bijzonder want de meeste naaldbomen behouden hun naalden het jaar rond.
Larix geeft zelfvertrouwen en wordt dan ook in aromatherapiën toegepast. Het werkt ook slijmoplossend op de luchtwegen en samentrekkend en stimulerend op de huid.
Henk Ploeger van In de koperen ketel in Gilze-Rijen oogst middels wildpluk zelf larix in het Chaamse bos,
in samenspraak met de boswachter. Henk verwerkt deze via stoomdestillatie tot etherische olie en hydrolaat. Het hydrolaat verwerken we in onze zepen.
Larixhout is een duurzame houtsoort die wordt toegepast in de meubelindustrie en huizenbouw. Het is goed bestand tegen water en is dus ook populair in de scheepsbouw.
Larix is ook de bron van Venetiaans terpentijn. Dit is een hoogwaardige terpentijn, uniek omdat deze niet verkleurt bij opdroging. Dit in tegenstelling tot terpentijn van spar of den, die licht vergeelt. Sinds de uitvinding van verven op basis van kunstharsen gebruikt men terpentine (een aardolieproduct), terpentijn wordt alleen nog toegepast in traditionele ambachtelijke praktijken en in de restauratie van oude schilderijen.
Larix zit in scheerzeep.