Brandnetel
Urtica dioica L.
Ons meest verguisde onkruid is veel waardevoller en werkzamer dan we vaak beseffen. In brandnetel zitten o.a. flavonoïden, looistoffen, vitamine C, chlorofyl, acetylcholine, mineralen en kiezelzuren. Het heeft een gunstige invloed op wondgenezing van de huid en slijmvliezen, verhoogt je weerstand tegen infecties, en ondersteunt de opbouw van haren en nagels. Brandnetel stimuleert ook de doorbloeding, waardoor het verwarmend werkt.
De Latijnse naam urtica is afgeleid van 'urere', wat branden betekent. Het branden herkennen we direct wanneer de huid met brandnetel in aanraking komt. Dit verdwijnt als je brandnetels droogt of kookt, dan kun je er zonder brand mee aan de slag en profiteren van al die goeie eigenschappen (bijvoorbeeld door brandnetelpesto te maken!)
Al in de oudheid is de werkzaamheid beschreven, o.a. door Hippocrates en de Romeinen en later ook in de Middeleeuwen. Met name om de bloedzuiverende werking en bij gewrichtsaandoeningen werd de brandnetel veelvuldig toegepast.
Brandnetels oogsten we middels wildpluk in het Wickenburghse bos. De jonge toppen plukken we in de lente in ruime hoeveelheid voor het hele jaar.
Brandnetel zit in: scheerzeep.